25 februari 2008

Filmpremières in de week van donderdag 28 februari 2008

Filmpremières in de week van donderdag 28 februari 2008

The Darjeeling Limited (niet gezien)
Paranoid Park (niet gezien)
Persepolis (niet gezien)
The Other Boleyn Girl (niet gezien)
There Will Be Blood (2 & 2; goede periodeweergave + rustig tempo & ondramatisch scenario + ondramatische muziek)

Daniel Day-Lewis heeft zojuist een Oscar gekregen voor zijn rol There Will Be Blood, de nieuwe film van Paul Thomas Anderson, de veelbelovende regisseur van Punch-Drunk Love, Magnolia en Boogie Nights. Veelbelovend, dat betekent dat we nog veel verwachten, in de toekomst. Dat blijft ook nog zo met deze There Will Be Blood waaraan van alles niet klopt, maar waar wel vanaf valt te zien dat die Anderson wat kan. Wat dat precies is wordt ook hier niet duidelijk, maar omdat hij veelbelovend is krijgen we dat misschien ooit nog te zien. Onder andere de hoofdrol van Daniel Day-Lewis is niet helemaal in orde. Hij speelt de rol van een olietycoon aan het begin van de twintigste eeuw die zich omhoogwerkt van een eenvoudige ‘prospector’ tot miljonair. Hij doet dat in een stijl die herinnert aan acteurs uit de gouden Hollywoodperiode. Op zich helemaal niks mis mee, omdat het een goede stijl is, maar ik zat de hele film te denken wie hij imiteerde of moest imiteren. Aanvankelijk dacht ik aan Walter Huston in The Treasure Of The Sierra Madre, waarschijnlijk door het decor van beide films, een a-typische rol voor Huston. Later bedacht ik dat Daniel Day-Lewis John Huston, de zoon van Walter en regisseur van The Treasure Of The Sierra Madre, moest nadoen in diens vileine rol in Chinatown. De manier waarop hij dat doet is indrukwekkend, maar ook erg opzichtig en zit volgens mij zo zijn echte personage en de film in de weg. En er zijn meer aspecten van de film die op zich het aanzien meer dan waar zijn, maar het uitzicht belemmeren op het geheel van de film. Dat zal ongetwijfeld de bedoeling zijn van Anderson, en het zal ook wel heel modern of zelfs postmodern zijn om bij alles eerst te moeten denken aan een afgeleide van waarnaar je kijkt in plaats van je helemaal te kunnen concentreren op wat je nu eigenlijk ziet. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het gebruik van muziek, dat nooit de dramatische gebeurtenissen in beeld volgt, ondersteunt of verdiept. Anderson maakt gebruik van reeds bestaande muziek, die onafhankelijk van de scène zomaar ergens begint en eindigt. Waardoor ik steeds maar weer zit te denken waar ik die muziek van ken en niet meer denk aan wat er nu eigenlijk met die olietycoon aan de hand is. Het scenario schreef Anderson zelf en is losjes gebaseerd op een roman van Upton Sinclair, een Amerikaanse socialistische schrijver van de eerste helft van de twintigste eeuw. Het socialisme, de kritiek op het kapitalisme en religie is vrijwel geheel ontkracht en Anderson heeft er ook niets voor in de plaats gebracht. Er is geen psychologische ontwikkeling van de hoofdpersoon of andere personages, alleen een aaneenschakeling van gebeurtenissen die op zich best aardig zijn om te volgen, maar tot niets leiden. Heel aardig is het decor waar alles zich afspeelt, het zoeken naar olie begin twintigste eeuw. Zoals het er hier uitziet zo zou het best geweest kunnen zijn. En Anderson neemt zijn tijd om het verhaal te vertellen, op zich heel plezierig dat landerig tempo van een landerige film, maar omdat de film feitelijk nergens over gaat is de film te lang. Dat de film heel modern is in zijn tegenstrijdigheid wordt meteen in het begin duidelijk. De eerste tien of twintig minuten (ik heb niet mijn stopwatch ingedrukt, het duurt in ieder geval heel lang) wordt er geen woord gewisseld. Niet omdat het organisch vanuit de film moet, maar meer omdat Anderson indruk wil maken en wil laten zien dat hij heel lang zonder dialogen kan. En zo wordt een stille periode in de film in stijl juist heel schreeuwerig. Zoals zoveel moderne films in stijl ontzettend schreeuwen en overduidelijk zijn.
In het Filmmuseum begint donderdag de 11e editie van N.I.C.E., een afkorting die staat voor New Italian Cinema Events. Een week lang worden nieuwe Italiaanse films vertoond van jonge of beginnende regisseurs, films die we hier in Nederland anders niet te zien zouden krijgen. In de persvoorstelling werden er twee vertoond, Io, l'altro van Mohsen Melliti en L'aria salata van Alessandro Angelini. L'aria salata is een simpele psychologische film die vertelt over een sociaal werker in een gevangenis die daar zijn vader tegenkomt waarmee sinds het begin van diens gevangenisstraf alle banden werden verbroken. Veel bewegende camera, veel close-ups, goed om op televisie te zien. Io, l'altro is al ietsje beter, het uitgangspunt is om twee vissers op hun bootje de Middellandse Zee op te sturen en ze daar in conflict te laten komen. De achtergrond is het onderlinge wantrouwen dat er in onze tijden is door invloeden van buitenaf. Hier is dat de radio die mededelingen doet over de bomaanslagen in Madrid van enkele jaren geleden. Er wordt op Sicilië een terrorist gezocht die toevallig dezelfde naam heeft als een van die twee vissers, een immigrant uit Tunesië. De ander, een Siciliaan, slaat volledig op tilt en vertrouwt zijn kameraad met wie hij de vissersboot heeft gekocht en al tien jaar samenwerkt ogenblikkelijk niet meer. Ik kon die omslag helemaal niet volgen en was de interesse voor wat er zich ontspon helemaal kwijt. Wat begon als een aardige karakterschets van twee mannen op een vissersbootje werd voor mij een ‘fantasy’ film. Kortom, beide films zijn sympathiek, maar kunnen rustig op een ander medium gezien worden. Van te voren valt niet te voorspellen of de rest van de films van eenzelfde kwaliteit is, maar misschien zit er toch een onverwacht juweeltje tussen.