12 september 2006

Filmpremières in de week van donderdag 14 september 2006

Zwartboek (3&1; Verhoeven + Van Houten + enkele rake scènes & een whodunit script)
Into Great Silence (1&1; stilte in een klooster & een (lange) documentaire)
De Grote Tovenaar (niet gezien)
Brick (3&1; film noir dialogen + high school film + goed spel & halve flashback)
See No Evil (1&1; zeer ‘gory’ & alleen uiterlijkheden om te laten schrikken)

De nieuwe Verhoeven is er! Lang is er gewacht op een nieuwe Nederlandse film van Paul Verhoeven, de regisseur die inmiddels al weer lange tijd in de Verenigde Staten een gevestigde naam heeft. Een gebeurtenis dus, maar is het net zo’n gebeurtenis toen Verhoeven net begon met filmmaken? De invloed van films als Wat zien ik? en Turks Fruit was destijds denk ik vele malen groter dan dit Zwartboek (http://www.zwartboekdefilm.nl/), hoewel het binnen de industrie nu zo’n beetje gezien wordt als de film die de volwassen Nederlandse speelfilm moet redden. Even afgezien van dit alles, is de film het aanzien waard. Mja, waarschijnlijk wel, hoewel de beweringen van de filmmakers met een korreltje zout genomen moet worden. Verhoeven en vaste scenarioschrijver Soeteman hebben naar ik meen beweerd meer grijsschakering aangebracht te hebben in plaats van een simpele zwart-wit verdeling tussen goed en slecht in de Tweede Wereldoorlog. Met het Verzet als Goed en de Moffen als Slecht. Dat klopt, niet iedereen binnen het Verzet is even Goed en niet elke Duitser is per definitie Slecht. Maar binnen de mensen zelf verandert er nog heel erg weinig. Het scenario legt de nadruk op het spannend jongensboek aspect van het verhaal, met joden die vluchten uit bezet ‘s-Gravenhage, vermoord en beroofd worden en het verzet (en wij als toeschouwer) dat er achter moet komen of en wie er eventueel verraad heeft gepleegd. Daar draait heel de film om, dus het zou flauw zijn om hier te onthullen wat er precies gebeurt. Spannend houdt Verhoeven het wel, maar het lukt in deze opzet niet om mij bij de personages te betrekken. Ik voel en denk niet met ze mee, ondanks het goede spel van hoofdrolspelers Carice van Houten en Sebastian Koch. Wel slaagt Verhoeven er in om enkele beelden te scheppen die veel duidelijk maken, iets wat de eerste taak is van elke filmregisseur. Iets in scène zetten, de camera daar zo voor zetten dat er zonder dialoog voor iemand die kan kijken al voldoende wordt verklaard. Een van scènes die een aantal beroemde Nederlandse regisseurs graag in een of andere film hadden willen stoppen was gebaseerd op een waargebeurde moord. Twee later beroemd geworden filmregisseurs, die om juridische redenen niet bij name genoemd kunnen worden, waren in de Tweede Wereldoorlog betrokken bij een moord op een joodse onderduiker. Puur uit hebzucht, het geld dat bij de moord nat was geworden werd in de badkamer aan knijpers te drogen gehangen. Dat beeld, druipende bankbiljetten boven een Hollandse badkuip vertelde volgens de eerstgenoemde regisseurs veel over de Nederlandse houding in (en na) de Tweede Wereldoorlog. En dat beeld laat Verhoeven bijna zien. Hier ligt de verrader op het einde van dit spannend jongensverhaal levend in een lijkkist, met een gedeelte van zijn buit, om zo langs allerlei wachtposten gesmokkeld te worden weg uit bevrijd Nederland.
Net zo lang, maar van een heel andere orde is Die grosse Stille (http://www.die-grosse-stille.de/deutsch/index.html), een documentaire over een Kartuizer klooster die in de Nederlandse bioscopen de titel meekrijgt Into Great Silence. Grote kolder, die Engelstalige titels voor Duitse films, verzin een mooie Nederlandse titel of behoud het Duits. Documentaire is en blijft een minderwaardig genre vergeleken met drama. Waar een documentaire drie uur nodig heeft om iets te vertellen, kan in drama makkelijk verdicht worden tot drie minuten. Deze Die grosse Stille heeft dan nog als handicap dat regisseur Philip Gröning waarschijnlijk niet in zijn onderwerp gelooft. Enige bijbelteksten op zwarte titelkaarten helpen dan niet. De monniken van de Kartuizer orde leven een kluizenaarsbestaan waarin zo min mogelijk wordt gesproken om nader tot God te komen. Het hoe en het waarom van dat bestaan komt niet in de vorm van de documentaire terug. Het blijft bij mooie plaatjes, meestal gedraaid op 35 mm, soms op 8 mm en soms digitaal, alles volledig arbitrair. Het willekeurige wordt ook duidelijk in de stille close-ups die Gröning maakt van de monniken. Van de wat jongere wordt de kruin in het bovenstuk afgesneden, veel te nauw een moderne televisie close-up, bij de oudere monniken maakt hij een klassieke close-up, met ruimte boven het hoofd en tot onder de schouders waarbij de bovenarmen goed zichtbaar zijn. Waarom, ik kan het niet zeggen, hoewel het ook aan de gebrekkige projectie in een van de moderne bioscopen gelegen kan hebben. Dichter bij God komt men niet bij het zien van deze film, gelukkig is het over het algemeen wel aangenaam stil.
Er wordt veel gepraat in de Amerikaanse film Brick (http://www.brickmovie.net/) van debuterend regisseur Rian Johnson. Het is te zien dat het hier om een debuutfilm gaat, alle aandacht gaat uit naar de stijl van de film. Heel leuk is het om twee genres gemengd te zien. De personages praten veel in een ingewikkeld soort Amerikaans dat gekopieerd lijkt uit de Amerikaanse film noir uit de jaren veertig, maar de handeling vindt plaats op een high school, een genre vooral populair in de laatste twintig jaar met films die meestal aan platvloersheden bezwijken. Maar niet in dit geval. Het tempo ligt zo als het hoort bij een film noir bijzonder hoog en alle twists in de plot zijn dan ook niet na te vertellen. Mooi is dat Johnson met een no-budget dit tempo aardig weet vol te houden en de tamelijk onbekende acteurs bekwaam de moeilijke dialogen uitgesproken krijgen en bovendien de indruk geven dat zij wel weten waar het allemaal over gaat. Enig minpuntje is het geconstrueerde begin van de film, waarin de hoofdpersoon plotseling last krijgt van een flashback met de tekst Twee Dagen Eerder. Die flashback is al gauw weer ingehaald en dan gaat de film gelukkig gewoon verder. Enige vraag is dan hoe het verder zal gaan met Rian Johnson. Zal hij de belofte van deze film in de toekomst inlossen en zich ontwikkelen tot een stijlvolle en stijlvaste regisseur in deze tijd van holle frasen en lege cocons van grote films?
Veel geblaat en weinig wol is wat te zien is in See No Evil (http://www.seenoevilthemovie.com/), een moderne horrorfilm volgens het boekje, maar zonder enige opwinding. Alles zit aan de buitenkant, van binnen wil het maar niet eng worden. Hier wordt een groep jeugddelinquenten samengebracht in een verlaten, vervallen hotel, waar ook een gestoorde moordenaar door de geheime gangen zwerft. Ogen worden uit kassen gerukt, maar opnieuw wordt het waarom pas op het einde verklaard, iets waar dan niemand meer op zit te wachten. Een enkele vermakelijke scène van iemand die op een speciale manier het loodje legt houdt het publiek misschien nog net wakker, de lange periodes daartussen moeten met shots van veel insecten, een donkerbruine kleur en veel harde, “enge” muziek overbrugd worden. Volgens mij gebeurt er te weinig voor de echte horrorfans en wordt er te veel expliciet getoond voor mensen die niks gewend zijn.